Maandelijks archief: juli 2010

It’s all about the bottom line

Stesstesten voor banken, Wellink die hoge ogen gooit voor de toppositie bij de ECB, landen die de financiering steeds moeilijker rond krijgen, pensioenfondsen ‘beneden peil’ en een vierdaagse-legioen dat in de brandende zon aan mij voorbijtrekt. Een mooi reflectief moment ! Waar blijft de indicatie van ’the bottom line’ ?

Eind 19e eeuw heeft de britse parlemetarier Samuel Plimsoll zich zeer ingespannen tegen de reders die het leven van de zeelieden op het spel zetten door hen met onzeewaardige en te diep geladen schepen naar zee te sturen. Naar hem is het thans internationaal gebruikelijke Plimsollmerk genoemd, dat op de buitenzijde van koopvaardijschepen aangeeft tot welke diepte het schip in de verschillende zeeën en jaargetijden in het water mag liggen. Dit merkteken geeft ‘ the bottom line’ aan. Het lijkt erop dat de geschiedenis zich herhaalt. Schepen zijn nu banken, reders zijn nu landen. Wordt Wellink de Samuel Plimsoll van Europa en gaat hij de bottum line vaststellen tot waar de financiele instellingen beladen mogen worden voordat ze zewaardig bevonden worden ?


Kijk uit voor die rode boei

Na twee weekjes fantastisch zeilen op het IJsselmeer en de Wadden, komt ik weer terug in de wereld waarin volop wordt gekeken naar ‘het toezicht’. De banken, de zorg, de petrochemie en last but not least de horeca en het vastgoed ; in twee dagen komen ze allemaal weer langs. Dat doet mij denken aan alle regels ge-en verboden waar je zoal mee te maken krijgt en waarmee gepoogd wordt je gedrag te beinvloeden;

Jaren geleden restaureerde ik een mooi houten zeiljachtje ‘op deel’ bij een bejaarde broer en zus: Gerrit en Marie. Elke zaterdagmiddag om 16.00 stipt kregen we thee en kwamen we in gesprek over het wel en wee in de omgeving. Er werden veel nieuwe wegen aangelegd en Gerrit kon met zijn solex niet overal meer komen. Met een diep ‘ Maas en Waal’ accent zei hij dan:   ‘en dan die bretten, wa ge mut en wa ge nie mut’. (vert. en dan al die borden, wat wel en wat niet geoorloofd is) Gerrit reed gewoon door. De boodschap kwam niet over.

De afgelopen weken op de Waddenzee lag dat toch wel anders. Ook daar vele gebods- en verbodstekens veelal in de vorm van boeien. Achter de boei is het ondiep! Dus uitkijken ! ( zie ook: Veranderen, de wal keert het schip ). Nu is het bekend dat als je als stuurman/vrouw maar blijft kijken naar ‘ de rode boei’ omdat je daar omheen moet, je onwillekeurig naar de boei toevaart! Waar je naar kijkt daar ga je naar toe. Het brein kent niet ‘niet’. Dus: ‘niet naar de boei’ wordt geinterpreteerd als ‘naar de boei’. ‘Zicht’ versterkt dat fenomeen nogmaals.

Hoe is het in dat licht met ons ’toe-zicht’ gesteld ?! Staat dat in de ‘niet’ of in de ‘wel’ modus ?!  Met andere woorden, varen we ergens naar toe dat we moeten vermijden? Kunnen we toezicht zo inrichten dat het richting geeft en we ons eigen gedragskompas daarop kunnen aflezen?!