Na twee weekjes fantastisch zeilen op het IJsselmeer en de Wadden, komt ik weer terug in de wereld waarin volop wordt gekeken naar ‘het toezicht’. De banken, de zorg, de petrochemie en last but not least de horeca en het vastgoed ; in twee dagen komen ze allemaal weer langs. Dat doet mij denken aan alle regels ge-en verboden waar je zoal mee te maken krijgt en waarmee gepoogd wordt je gedrag te beinvloeden;
Jaren geleden restaureerde ik een mooi houten zeiljachtje ‘op deel’ bij een bejaarde broer en zus: Gerrit en Marie. Elke zaterdagmiddag om 16.00 stipt kregen we thee en kwamen we in gesprek over het wel en wee in de omgeving. Er werden veel nieuwe wegen aangelegd en Gerrit kon met zijn solex niet overal meer komen. Met een diep ‘ Maas en Waal’ accent zei hij dan: ‘en dan die bretten, wa ge mut en wa ge nie mut’. (vert. en dan al die borden, wat wel en wat niet geoorloofd is) Gerrit reed gewoon door. De boodschap kwam niet over.
De afgelopen weken op de Waddenzee lag dat toch wel anders. Ook daar vele gebods- en verbodstekens veelal in de vorm van boeien. Achter de boei is het ondiep! Dus uitkijken ! ( zie ook: Veranderen, de wal keert het schip ). Nu is het bekend dat als je als stuurman/vrouw maar blijft kijken naar ‘ de rode boei’ omdat je daar omheen moet, je onwillekeurig naar de boei toevaart! Waar je naar kijkt daar ga je naar toe. Het brein kent niet ‘niet’. Dus: ‘niet naar de boei’ wordt geinterpreteerd als ‘naar de boei’. ‘Zicht’ versterkt dat fenomeen nogmaals.
Hoe is het in dat licht met ons ’toe-zicht’ gesteld ?! Staat dat in de ‘niet’ of in de ‘wel’ modus ?! Met andere woorden, varen we ergens naar toe dat we moeten vermijden? Kunnen we toezicht zo inrichten dat het richting geeft en we ons eigen gedragskompas daarop kunnen aflezen?!